In de zwangerschap onderzoeken we standaard, liefst voor de 12 weken zwangerschap, het bloed. Het bloedprikken zal in het ziekenhuis plaatsvinden (het kan zijn dat je eigen risico hiervoor wordt aangesproken).
Bij het standaardonderzoek wordt je bloed onderzocht op
- Bloedgroep en Rhesus D factor
- Rhesus c factor
- Irregulaire antistoffen
- Hemoglobinegehalte en MCV
- Lues (syfilis)
- HIV
- Hepatitis B
- Glucose, vitamine D en/ of vitamine B12 ( op indicatie)
Bloedgroep
Het is belangrijk om je bloedgroep te weten voor het geval dat je na de zwangerschap een bloedtransfusie nodig hebt.
Rhesus D factor
Rhesus D is een stof die in het bloed aanwezig kan zijn. Of dit het geval is, is erfelijk bepaald. Heb je deze stof in je bloed, dan ben je Rhesus D positief. Heb je de stof niet, dan ben je Rhesus D negatief. Van alle vrouwen in Nederland is ongeveer 84% Rhesus D positief en 16% is Rhesus D negatief.
Ben jij Rhesus D negatief en is je baby Rhesus D positief, dan is er extra aandacht nodig om complicaties te voorkomen. Op het moment dat je tijdens de zwangerschap of tijdens de bevalling een beetje bloed van je kind in je eigen bloedbaan krijgt (als het ware een minibloedtransfusie die je kindje aan jou geeft), krijg jij rhesusstoffen van je kind. Jouw lichaam herkent deze stof niet en dat betekent dat jouw lichaam antistoffen kan gaan aanmaken. Daarom worden alle vrouwen die Rhesus D negatief zijn extra gecontroleerd. Met 27 weken nemen we bloed af om te controleren of er geen antistoffen aanwezig zijn. We kunnen dan ook al de rhesusfactor van de baby bepalen.
Als uit het bloedonderzoek van 27 weken blijkt dat de baby een positieve rhesusfactor heeft, dan krijg jij rond 30 weken zwangerschap en binnen 48 uur na de bevalling een beschermende injectie met anti-D immunoglobulines. Deze injectie zorgt ervoor dat de kans nog kleiner wordt dat je lichaam zelf antistoffen aan gaat maken in de huidige zwangerschap maar ook bij een volgend kind. Is het kind Rhesus D negatief, dan gebeurt er niets meer. Dit is namelijk identiek aan elkaar waardoor er geen antistoffen gevormd kunnen worden en er geen vervolgbehandeling nodig is. Meer informatie vind je op www.rhesusprik.nl
Rhesus c factor
Ongeveer 18% van de mensen is Rhesus c negatief. Mocht jij als zwangere Rhesus c negatief zijn, dan wordt er bij 27 weken zwangerschap bloed bij jou afgenomen om te bepalen of je op dat moment antistoffen hebt. Blijk je geen antistoffen te hebben dan is er geen vervolg actie nodig. Mocht je wel antistoffen hebben dan volgen er extra controles om de conditie van jullie kind goed in de gaten te houden. Meer informatie vind je op www.rhesusprik.nl
Irregulaire antistoffen
Er bestaat een kans dat je lichaam antistoffen aanmaakt. Deze antistoffen ontwikkelen zich tijdens een zwangerschap of na een bloedtransfusie. Enkele voorbeelden van deze antistoffen zijn Kell of Duffy. Deze antistoffen kunnen de gezondheid van je baby schaden. Als deze antistoffen in je bloed worden gevonden, wordt het bloed verder onderzocht om na te gaan om welke antistof het precies gaat en of deze actief is. Mocht het nodig zijn dan word je voor verder onderzoek doorverwezen.
Hemoglobine (IJzergehalte)
Door middel van het meten van het ijzergehalte in het bloed wordt nagegaan of je bloedarmoede hebt. Dit onderzoek kan afhankelijk van de hoogte van het ijzergehalte verschillende keren in de zwangerschap gedaan worden. Dit gebeurt standaard met het algemene bloedonderzoek aan het begin van je zwangerschap en later nog een keer door een vingerprik met 30 weken zwangerschap. Bloedarmoede is goed te behandelen en is niet schadelijk voor het kind.
Lues (syfilis)
Lues, ook wel syfilis genoemd, is een seksueel overdraagbare aandoening (SOA). Pas twee tot vier weken na de besmetting is het voor het eerst merkbaar door een zweertje bij de schaamstreek of soms bij de mond. Na een paar weken verdwijnt het zweertje weer, waardoor het lijkt alsof de ziekte is genezen, maar dat is niet zo! Deze ziekte blijf je bij je dragen en is daardoor ook besmettelijk. In de zwangerschap kan ook je kind besmet raken. Het is alleen in de eerste periode beschermd door de placenta. Daarom moet de ziekte zo vroeg mogelijk ontdekt en behandeld worden. Wanneer uit bloedonderzoek blijkt dat je besmet bent met lues , dan zal er een behandeling middels medicatie gestart gaan worden. Deze medische begeleiding zal dan door de gynaecoloog worden gegeven.
HIV
HIV is een virus dat AIDS kan veroorzaken, een (dodelijke) ziekte die het afweersysteem aantast. HIV is een seksueel overdraagbare ziekte (SOA), maar kan ook door bloedcontact worden overgebracht. Indien je HIV positief bent (het virus is dan aantoonbaar in je bloed aanwezig) dan kun je ook je kindje besmetten tijdens de zwangerschap, de bevalling en/of daarna. Het is dan ook van groot belang om te weten dat je HIV positief bent, zodat je medicijnen kan gaan gebruiken. Deze medicijnen zorgen ervoor de hoeveelheid virus in het bloed zo laag mogelijk te houden, waardoor de kans op besmetting een heel stuk kleiner wordt. De gynaecoloog zal dan samen met een HIV verpleegkundige je zwangerschap begeleiden.
Hepatitis B
Hepatitis B is een infectie van de lever veroorzaakt door het hepatitis B virus. De ziekte wordt overgedragen via seksueel contact of via bloedcontact met wondjes of slijmvliezen. Hierbij wordt de lever (soms blijvend) aangetast en dat maakt het een gevaarlijke ziekte. De meeste mensen hebben een goed afweersysteem waardoor ze weer helemaal genezen, maar een aantal mensen houdt het virus voor altijd bij zich. Deze mensen worden “dragers van het hepatitis B virus” genoemd en blijven besmettelijk.
Ook een zwangere kan drager zijn en zo onbedoeld haar kind besmetten. Tijdens de zwangerschap kan het virus het kindje geen kwaad doen, maar na de geboorte wel. Daarom testen we alle zwangeren in Nederland op aanwezigheid van het hepatitis B virus, zodat besmette kinderen direct na de geboorte kunnen worden ingeënt, waardoor ze niet ziek worden.
Glucose
Het suikergehalte in je bloed wordt gecontroleerd om uit te sluiten dat je suikerziekte hebt.